hocht -en, de, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: hucht, hochte (Zuidwest-Drenthe Zuid)

Bron: J. Pan, Drenthsche woorden en spreekwijzen. Assen 1848 & J. Pan, Drenthsche woorden en spreekwijzen. Assen 1848
  1. hoeveelheid graan of meel als betaling voor het malen

    De hocht was ong. 1 kilo op 50 kilo (Hooghalen)

    was 3 à 4 spint per hectoliter (Fluitenberg)

    Een hocht , daor was gien maot van, zie nummen der zomor een schep oet (Oosterhesselen)

    De mulder haalde der ien hocht oet, al naor dat e verdiend had (Padhuis)

    Zie ook:
  2. slungelig persoon(Zuidwest-Drenthe Noord)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...