hoedeln werkwoord, zwak, (on)overgankelijk, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe

Ook: hoelen (Midden-Drenthe), hoelen II

Bron: Oostermoer en Zuidenveld (Courant)
  1. de mantel uitvegen, uitschelden

    As die eenmaol an 't hoedeln is, kriej der gien woord tussen (Hollandscheveld)

    Ik heb hum de pèens volhoedeld (Mantinge)

    vol hoeld (Hijken)

    oethoedeln

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...