hoenderloek Zuidoost-Drenthe
  1. luik in een deur waardoor de kippen in en uit kunnen

    Het hoenderloekien zat in de baander of boven naost de baander in de underschoer (Sleen)

    tuschen het loophok en het nachthok (Gees)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...