Ook: huistig (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), Spellingvarianten als bij: hoest
steeds moetende hoesten
Ik bin wat hoesterig, ik heb te lange mit 't natte goed an elopen (Ruinerwold)
Het peerd was housterig (Roderwolde)
hees
Hij is huistig van het verkolden (Barger Compascuum)