hoesterig bijvoeglijk naamwoord, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: huistig (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), Spellingvarianten als bij: hoest

  1. steeds moetende hoesten

    Ik bin wat hoesterig, ik heb te lange mit 't natte goed an elopen (Ruinerwold)

    Het peerd was housterig (Roderwolde)

    Zie ook:
  2. hees

    Hij is huistig van het verkolden (Barger Compascuum)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...