hoeswark het
  1. het werk in huis

    's Mörgens döt mien vrouw het hoeswark (Sleen)

    Zie ook:
  2. thuis te maken werk

    Wat hebt die kiender veule huuswark! (Broekhuizen)

    Hij hef zien huuswark mar offlodderd (Erica)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...