homp -en, de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: hompe (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

  1. groot stuk, grote brok

    Snie toch niet zukke dikke hompen stoet of (Padhuis)

    Aj klaagden aover honger, dan krege wij vrogger thuus een hompe roggebrood (Hoogeveen)

    Het kind wur de straot opstuurd met een homp kees in de haand (Eext)

    Wie hebben guster ain haile beste homp vlees had (Valthermond)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...