hongerlieder -s, de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: hongerhals, hongerlap, ...lap (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Noord), (Zuidwest-Drenthe Zuid), ..wolf (Zuidwest-Drenthe Zuid), ..milt (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), hongermilt, hongerwolf

  1. iem. die altijd wel kan eten

    Die hongerlieder kik oet of e nooit zat krig (Sleen)

    Most doe alweer eten? Wat bist ja een hongerlabbe (Valthermond)

    Ain, die aaid honger het, is een Jan Vreet; as het een hongerlieder is, is e maoger (Eexterveen)

    Dörk is een hongermilte, die kan wel twaalf pannekoeken op (Havelte)

    Een hongermilt vrat nog as e al dikvreten was (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...