hortern onovergankelijk, werkwoord, zwak, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: hörtern (Veenkoloniën)

  1. hortend en stotend gaan(Midden-Drenthe)

    Die wagen die hortert aordig (Hijken)

    Zie ook:
  2. rukken, rammelen(Midden-Drenthe)

    An de deure hortern (Hijken)

    Zie ook:
  3. hakkelen, stotteren

    Hij stun daor mor te hortern; het is gien spreker, hur! (Balloo)

    Hij hortert der wat tegen an (Roderwolde)

    Hie hortert er aordig tegen

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...