Ook: heilik, hielijk (Zuidwest-Drenthe), houwelijk (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), houwelk (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), huwelijk (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))
Bron: Drentsche Volksalmanak & Drentsche Volksalmanak & H. Molema, Proeve van een woordenboek van de Drentsche volkstaal in de 19e eeuw. MS UB Groningenhuwelijk
Vrogger zeden ze: Zie gaot in houwelk treen (Oosterhesselen)
Ik heb 't houwelijk klaor met dat wicht
Zie hebt het trouwen klaor
Het is een klaor houwlijk (Sleen)
Achterof bekeken hef K. een goed hielijk edaone (Hoogeveen)
Det main krig anzuuk genog, mar zij denkt nog niet an 'n hielk (Ruinerwold)