how tussenwerpsel, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord

Ook: heuw (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), ho (Veenkoloniën), (Zuidwest-Drenthe Noord), hoow (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), huw (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), hu (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. stop, wacht eens even

    How, how, stop is even, dat he'k niet zegd (Barger Oosterveld)

    Huw, huw toch

    How jong, how, wij bint er (Eext)

    'k Zèe how en 't peerd stund as een paole, zeg ik oe (Hoogeveen)

    As wij gien brij meer hebben wilt, zegge wij how en dan zeg de vrouwe: ik bin gien peerd (Hollandscheveld)

    How kuj zeggen tegen een peerd of tegen iene, die drok an het vertellen is (Zuidwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...