humko 's, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: homko, hom(s)ko, umko (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), omekool (Zuidwest-Drenthe Zuid), omkool (Zuidwest-Drenthe Zuid), omko (Kop van Drenthe)

Bron: H. Molema, Proeve van een woordenboek van de Drentsche volkstaal in de 19e eeuw. MS UB Groningen & H. Molema, Proeve van een woordenboek van de Drentsche volkstaal in de 19e eeuw. MS UB Groningen
  1. hij of hem daar, manspersoon, die je vaak niet helemaal serieus neemt

    Daor komp humko ok weer an (Klazienaveen)

    Homko het 't zegd (Eelde)

    Humko wet 't aaid beter (Sleen)

    Door hej hummes ook (Dwingelo)

    ... Van der Hummes ook (Diever)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...