huur de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: hure (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

  1. huur

    Vrogger weur de huur in de meitied betaald (Beilen)

    Wij moet huur betalen

    Wat hure dut det? (Zuidwolde)

    Vrogger was der nog wel ies wat laand te huur (Koekange)

    Hij mot van zien stee of, ze hebt hum de huur opzegd (Gasselte)

    Die gaait de lange huur in

    Zie ook:
  2. plek waar men als meid of knecht dient of die functie(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Ik heb as meid een goeie huur, ik kan der best wezen (Zweelo)

    Zij hef daor laank in de huur west (Roderwolde)

    Ik heb met hum in ien huur diend

    Rente en hure/Die slaopt gien ure (Hoogeveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...