huven werkwoord, zwak, (on)overgankelijk, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: heuiven (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), heuven (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), hoeven (Zuidwest-Drenthe), hoven II, huiven (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), hoven (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. hoeven

    't Hadde ja niet ehuufd (Hoogeveen)

    Dat huiven ze toch niet doun? (Roderwolde)

    Do huuz niet met (Sleen)

    Hij hoeft hier niet weer te komen, of hij mut eerst schuld bekennen (Ruinerwold)

    Hij huift neit boeten staon blieven, hij mag der wel inkommen (Emmer Erfscheidenveen)

    De jasse huift nog nich an

    buven

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...