idee het
  1. idee

    Hie kwam op het idee um dat te doen (Buinen)

    Dat is een goed idee (Ruinen)

    Dat hef aaid zien idee west

    Ik heb gien idee, wel dat daon hef (Barger Oosterveld)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...