ienpèerds(-)
  1. , soms wel en soms niet aaneengeschrevenvoor één paard

    Veur een ienpeerdsvoor wuurd twintig gast rogge laan (Padhuis)

    twie en een halve laog mes, ongeveer 35 bonken (Sleen)

    Zie hebt daor een ienpèerdsspillegien

    Een ienpeerds maaimesien (Eexterveen)

    leide (Hoogeveen)

    zele (Ruinerwold)

    iezern ploeg met een radtien der veur under (Emmen)

    ede (Havelte)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...