ieuwig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: eiwig (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), aiwig (Kop van Drenthe), eeuwig

  1. eeuwig, altijd

    Hij is aaid en eeuwig te laot (Eext)

    Ie kunt het niet eeuwig volholden (Beilen)

    Hie mient dat hie een ieuwig leven hef (Schoonlo)

    Hie zit eeuwig te zeuren (Gasselte)

    In der ieuwige dagen niet

    Die kwam ieuwig en altied te laat (Borger)

    Zie ook:
  2. versterkend

    Het is eeuwig zunde (Meppel)

    ieuwig jammer, dat ik het niet zien hebbe (Sleen)

    Het is een ieuwig mooi laand, daor in en um Dwingel

    Het is iewig verdomd

    Bron: G. Kuipers Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...