indragen overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. naar binnen dragen

    IJ hebt mij aordig zand indragen met je smerige klompen (Sleen)

    Het kind wordt nao de moeder de kerk indragen

    Zie ook:
  2. indragen

    Een neie pet zit pas lekker, as e indraogen is (Norg)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...