inkupen overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. in de kuip doen

    Dat varkentie muw veur de aovend inkupen (Noordscheschut)

    Hij mus zien slachterij nog inkupen (Barger Oosterveld)

    De botter wordt op het febriek inkuupt (Eext)

    Zie ook:
  2. een hoepel om de ton maken(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    De kuper kuupte de tonne in (Zuidwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...