inhalen
Hie kan toch haarder, kiek mor, hie lop in (Eext)
Wij bint aordig inlopen met het wark (Drouwen)
Die schimmel lop helderweg op hum in (Hoogeveen)
binnenwippen
Ik kom even bai het zeike mensk inlopen (Norg)
inlopen
Die mesiene möt eerst inlopen, hij lop nog niet goed (Dwingelo)
Neie schoenen moej eerst inlopen (Borger)
binnenlopen wat aan de voeten is blijven hangen(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)
Dat kaf
die snei, wat lop dat in (Sleen)
Met opdooi lop het zo in (Anloo)