inpepern overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. goed duidelijk maken

    Dat zal ik hom even goud inpepern (Roderwolde)

    Zie ook:
  2. inwrijven met sneeuw

    Wie hebt de wichter flink inpeperd (Barger Oosterveld)

    inzolten

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...