inscheuren overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. inscheuren

    De nagel van mien rechterdoem is ien escheurd (Ruinerwold)

    Veur het inscheuren muken ze in het hemdsplit een driehoek, het loezenrikkien (Emmen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...