inschikken overgankelijk, werkwoord, zwak, Zuidoost-Drenthe
  1. dichter ineen schuiven

    Ik mus de blooumen wel wat inschikken, aans har ik der gien stee veur op de vèensterbaank (Eext)

    Zie ook:
  2. toegeven

    Ie zult wal een beetie moeten inschikken, want ie hebt niet hielemaol geliek (Hooghalen)

    Dan moej van weerskanten mor een beetien inschikken (Stieltjeskanaal)

    Nao de roezie hebt de buren het toch maor weer inschikt (Zuidlaren)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...