integen bijwoord
  1. tegemoet

    Hij kwam mij net nog integen

    Ik zal oe wel integen lopen (Elim)

    As mien vriendinnegien komp, fiets ik heur altied een endtien integen (Broekhuizen)

    Zie ook:
  2. tegen

    Daor was e niet op integen (Sleen)

    Zie ook:
  3. tegenover(Zuidwest-Drenthe Noord)

    Eerbiedig staon integen aandermans overtuging, is niet meer as meinselijk (Smilde)

    Kopen kost geld, integen kieken

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...