intree de
  1. entreegeld

    Intree betalen (Sleen)

    Ze namen een gulden intree (Barger Compascuum)

    Zie ook:
  2. entree, ingang

    De intree is aordig smal (Klazienaveen)

    De intree van de klomp is wat nauw

    Zie ook:
  3. intrede(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    De neie domnee döt dan intree (Padhuis)

    intrede

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...