inzèeien overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. inzaaien

    Het umgeploogde laand weur opnei met reigres inzeid (Beilen)

    Een mudde laand is zo groot, daj een mudde rogge neudig bint um in te zeien (Broekhuizen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...