inzet -ten, de
  1. inzet, inspanning

    Deur die geweldige inzet van iederene kwaamp alles op tied klaor (Diever)

    Zie ook:
  2. inzet bij een verkoping

    IJ hebt bij een openbare verkoping inzet en palmslag (Sleen)

    Ik heb de eerste inzet daon (Klazienaveen)

    De inzet hef al west (Stieltjeskanaal)

    Bij de inzet was der nog niet zo hoog boden (Anloo)

    Beiden gaait nog wel vlot bai 'n verkoping, mor de inzet lat nog wel ies op zich waachten (Peize)

    inzate

    Zie ook:
  3. geld dat men inzet bij een spel

    Hoeveul is de inzet bij het kaorten (Sleen)

    Hij hef de inzet verdubbeld (Hijken)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...