Ook: jaop (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën)
flinke, diepe snee
Hij lop mit een jaap over het gezich (Barger Oosterveld)
Hij kreeg toch een jaap over de wang (Hooghalen)
Het mes is hum uut eschèuten, hij gaf zich een beste jaap deur zien haand (Hoogeveen)
japs
groot, dik persoon(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Het is een jaap van een meid (Sleen)