joegel I de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: joegt(e) (Zuidwest-Drenthe), joegtel (Veenkoloniën), juggel, joggel (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), joekse (Zuidwest-Drenthe Zuid), jugge(r) (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), sjoegel (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), joegel II

Bron: J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906
  1. slechte koffie

    Slechte koffie nume wij dunne joekse (Fluitenberg)

    Die koffie, dat is joegel, daor kuj wel een kraante deur lezen (Erica)

    De jenever was bocht, het leek wel joegel

    Dat is joegel, de man een boon

    bocht

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...