Ook: jonk (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)
jong
Dat is een jonk van die olde (Klazienaveen)
Ik zitte net mit het jonk, hij krig de titte. Daorumme kan ik drekt niet komen
Zij zit bij het jonk (Meppel)
mit het jonk
Die vent hef hum bij het jong zet (Sleen)
heur met het jonk maokt
Hij hef heur mit het jong zitten laoten (Barger Oosterveld)
Ze is mit het jonk zitten bleven (Roderwolde)
Wat een husse jongen