körrelig bijvoeglijk naamwoord, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. korrelig, kruimelig

    De cake is zo dreug en korrelig (Hoogeveen)

    As de grond zo opdreugt, wordt het körrelig (Ruinerwold)

    De grond is mooi körrelig

    krummelig

    Zie ook:
  2. met gedrongen postuur(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Een körrelig kereltien (Sleen)

    körrel(ieken)

    Zie ook:
  3. licht bevroren(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    De grond is 'n bettien körrelig (Padhuis)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...