körtdiksel de
  1. kleine disselboom, ook als koppelstuk tussen twee wagens

    Doe mij de körtdiksel even an, dan kuw die aandere wagen der achter doen (Oosterhesselen)

    Het peerd lop niet in het eeinspan veur de kor, mor hie lop veur het körtdiksel, daorum slingert de (Eext)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...