kaar I karen, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: ka (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), koor (Kop van Drenthe)

  1. vierkante bak waarin men paling verzamelde

    Een kaore was een veerkaante bak met gaeten (Dwingelo)

    een bak, die in het water dreef en waor aol in edaone worde (Hoogeveen)

    De ka zat vaste in de boot (Meppel)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...