kantig bijvoeglijk naamwoord, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: kaantig (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe)

  1. mooi recht, met rechte kanten, keurig, netjes

    Hij hef dei turfbult toch zo mooi kantig opzet (Barger Compascuum)

    Een eiken paol kantig maoken (Roderwolde)

    Wat een mooi, kantig kassie (Klazienaveen)

    Hij is een kaantige jongkerel en krig een kaant vrommes (Hoogeveen)

    Die akker is mooi kantig ofwarkt (Oosterhesselen)

    Bie dei mensen is alles even kantig (Emmer Compascuum)

    Het is een mooi, kantig kougie (Gieten)

    kant II

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...