Ook: ka IV, kaar II, karre (Veenkoloniën), kare (Veenkoloniën), kaar (Midden-Drenthe), kerre (Kop van Drenthe)
kar, in diverse soorten en met diverse functies
Hij zat met peerd en kar in de sloot (Drouwen)
Jaan schof de kaar veur zuk oet
Hij spande de hond veur de kar (Roderwolde)
Een Duuts karregien of poepenkarregien
Zij spant het peerd achter de karre
As die het mor in de kar hef, dan is het zo rond
(verkl.) voorstel van ouderwetse ploeg(Zuidwest-Drenthe Noord)
Dat was het stel of het karregien (Wapserveen)