karmen
onovergankelijk,
werkwoord,
zwak,
Midden-Drenthe,
Midden-Drenthe,
Veenkoloniën,
Veenkoloniën,
Zuidoost-Drenthe,
Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte),
Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte),
Zuidoost-Drenthe (veengedeelte),
Zuidoost-Drenthe (veengedeelte),
Zuidwest-Drenthe Noord,
Zuidwest-Drenthe Noord,
Zuidwest-Drenthe Zuid
Ook:
kaarmen (Midden-Drenthe),
(Veenkoloniën),
(Zuidwest-Drenthe Noord),
kermen (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)),
karmeneren (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
-
kermen
De hond lig aordig te karmen, ik weet niet of e het redt (Odoorn)
Hij har zo'n pien, hij karmde het oet (Zwiggelte)
Hie karmt, ...karmeneert aaid over de neie tied
Zie ook:
Zoek meer voorbeeldzinnen...