karmen onovergankelijk, werkwoord, zwak, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: kaarmen (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidwest-Drenthe Noord), kermen (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), karmeneren (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. kermen

    De hond lig aordig te karmen, ik weet niet of e het redt (Odoorn)

    Hij har zo'n pien, hij karmde het oet (Zwiggelte)

    Hie karmt, ...karmeneert aaid over de neie tied

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...