kastiel -en, het, Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: kasteel (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), kestiel

  1. kasteel

    Wij hebt in Coevern een kastiel (Coevorden)

    Zie ook:
  2. groot huis

    Wat hebben die mensken een kastail van een hoes (Roden)

    Die man hef der ook een groot kesteel staon (Klazienaveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...