kees I kezen, dehet, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: keze (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), kèze (Midden-Drenthe), keize (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. kaas

    Vrogger kreej haost nooit keze te zien; kerels oet Friesland lupen met keze, sliepstienen genaamd (Padhuis)

    Een plakkie keze op brood (Hoogeveen)

    Hij lat zich het kees neit van het brood eten (Norg)

    Hij hef der gien keze van e-èten

    Hie möt der eerst kees, ...keze van eten

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...