kei -en, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: kaai (Kop van Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), keie (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), kai (Kop van Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), kaaie (Veenkoloniën)

  1. kei

    Die straote is van keien maokt (Schoonoord)

    Bij die boerderije lig nog een dikke keie bij het hekke (Broekhuizen)

    In Gies lig de grootste kei van Nederland (Oosterhesselen)

    Den lig aaid op de keien

    vlint

    Zie ook:
  2. bolleboos

    Det is een kei van een kerel (Pesse)

    in het leren (Wapse)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...