keihard bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. hard als een kei

    Het hef goud vroren, de grond is keihard (Barger Oosterveld)

    Hoe aold is dat brood eigenlijk, het is jao keihard (Hijken)

    Zie ook:
  2. Hie is zo keihard, hie lat gien traon (Sleen)

    Hij hef keihard vel veur de kop

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...