kellen onovergankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Zuidwest-Drenthe
  1. tintelen van de kou

    De vingers killen mij (Meppel)

    Ik haar zukke kolde vouten, en zie kelden mie het oet (Barger Oosterveld)

    De vingers kelt mij deur de haansken hen (Hijken)

    kippern

    Zie ook:
  2. pijn doen(Veenkoloniƫn, Zuidoost-Drenthe)

    De koezen die kelt mij (Padhuis)

    Het heupgewricht kelt mie zo (Roswinkel)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...