tintelen van de kou
De vingers killen mij (Meppel)
Ik haar zukke kolde vouten, en zie kelden mie het oet (Barger Oosterveld)
De vingers kelt mij deur de haansken hen (Hijken)
kippern
pijn doen(Veenkoloniƫn, Zuidoost-Drenthe)
De koezen die kelt mij (Padhuis)
Het heupgewricht kelt mie zo (Roswinkel)