kerkboek het
  1. kerkboek

    Hij har zien kerkbouk vol zitten mit bidprenties (Barger Oosterveld)

    Dat kerkboek is in onbruuk raakt, der is non een neie

    Ien een kaarkeboekien hef elk gezang een nummer (Wapserveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...