kidde -n, de, Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord
  1. ked, klein model paard

    Een kidde was goudkoper op de kost, hij was nich zoveul vreten neudig (Barger Oosterveld)

    Veur de oorlog, doe kwamen er altied dubbele kidden naor Nederland oet Rusland (Exlo)

    Een dubbele kidde is zwaorder as een gewone kidde (Havelte)

    een kruzing van een Russische kidde met een Belgische hingst (Sleen)

    wordt ok zegd van van een grote, zwaore vrouw (Coevorden)

    Het is een kidde van een wief

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...