kiel II -en, de, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe
  1. kledingstuk, vooral blauwe werkkiel

    Trek even een schone kiel an, aj daor hen gaot (Padhuis)

    De kiele hangt altied an de spieker op de dele (Diever)

    blauwkiel

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...