kiepen werkwoord, zwak, (on)overgankelijk, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe
  1. kiepen, kantelen

    Het voor heui is mij der of kiept (Sleen)

    Aj niet oppast, kiept dat vat (Gasselte)

    kiepern

    kippen

    Zie ook:
  2. gooien

    De körf vol bla kiep wij zo bij op de bult van de gemiente (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...