kiepig bijvoeglijk naamwoord, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: kiebig (Kop van Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), kippig (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidwest-Drenthe), kippig II

  1. flink, bij de pinken, levendig, gezond

    Dat is 'n kippig kereltien (Emmer Compascuum)

    een kiepig ding

    een kiepig, ...dartel peerdtien (Barger Oosterveld)

    een kiepig wiefien, altied ien de weer (Ruinerwold)

    Reinder het 'n kippig haontie in het hok (Eexterveen)

    Hij was er kiebig om te gaon

    Wat stiet dat hoedtien oe kiepig

    Zie ook:
  2. gezond naar omstandigheden

    Ie ziet er wel aordig kiepig uut (Dwingelo)

    Zo kiebig as een bije

    Bi'j nog wat kiebig?

    Zie ook:
  3. gauw geraakt(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    IJ huuft niet zo kippig te wezen (Sleen)

    Het is een kiebig kèreltien (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...