Ook: killen (Kop van Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid), kiedeln (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe), kielen II, kielen (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), kitteln (Zuidoost-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid)
kietelen
De jonges pakten de maais an en kielden ze van alle kaanten (Meppel)
Die kan niet tegen kielen (Hollandscheveld)
Plezierig? Man, aj lachen wolden, mus ie oezölf kielen
Ie mut een klein kiend niet onder de vooties kielen, want dan geet het stottern (Hoogeveen)
kirreln