kieven onovergankelijk, sterk, werkwoord
  1. kijven, schelden

    Daor kunt ze toch zo kieven tegen mekaer! (Wapse)

    Die vrouw leg aaid an te kieven op de kinder (Stieltjeskanaal)

    Twei kieven, baaiden schuld (Roderwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...