kin II -nen, het

Ook: kinschaoten

  1. ruimte links of rechts van het(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    slop

    schaotgat

    Vanuut het kin worde vrogger het heu of het koren mit de lange heuvorke op estèuken naor het grote (Hoogeveen)

    Wij doet dat mooie zaod op het kin (Sleen)

    Ik moe op het kin schaoten (Dwingelo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...