kirreln overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. kietelen(Veenkoloniƫn, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Most mie nait onder de vouten kirreln, daor ken ik nait tegen (Valthermond)

    Hij kan heilmaol gien kirreln hebben

    kieteln

    Zie ook:
  2. tintelen, pijn doen van kou (md, kvd, zwz), zie ook

    kellen, kippern

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...