klein spul, ook gezegd van kleine kinderen(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Wij hebt met neijaor een hiel koppel van dat kleingoed had (Sleen)
Door lig nog wal wat van dat kleingoud, dat magst wal mitnemen (Barger Oosterveld)
minder belangrijke zaken
Hij hef het te drok um zich non met kleingood te bemuien (Hijken)